Op het plaatje hiernaast ziet u een pleintje in de volksbuurt 'de Marollen' dat door de verschillende dialecten maar liefst acht verschillende namen kent. In deze arme buurt wordt tussen sommige bewoners nog Brussels met elkaar gesproken; een mix van Frans en Vlaams. Dit dialect wordt echter met uitsterven bedreigd, maar is toch bezig met een opvallende revival.
Het Brussels is een Brabants dialect dat van oudsher, logischerwijs, in Brussel wordt gesproken. Aan het eind van de achttiende eeuw lieten veel mensen het Brussels voor wat het was en vervingen het voor de normale Franse taal. Ook na de Tweede Wereldoorlog verloor het dialect nog meer sprekers. Als je toentertijd Brussels sprak, werd je voor Nederlander aangezien en daarmee geacht ook fatsoenlijk ABN te kunnen spreken. Door deze veranderingen spreekt nu nog slechts een klein deel van de inwoners van Brussel dit dialect.
Echter, sinds enkele jaren is de platte volkstaal van weleer aan een opmars begonnen.
Die opmars begon eind jaren '90 van de vorige eeuw. In België begon destijds de dialectrenaissance. Sindsdien worden er tal van activiteiten in het Brussels gehouden en lijkt het dialect aan een tweede leven als literair-culturele taal te zijn begonnen. Het aantal sprekers slinkt nog altijd, maar mogelijk zullen ouders in de toekomst hun kinderen naast het Frans ook het Brussels bijbrengen. Zo niet, dan zullen velen het als tweede taal leren en onder elkaar spreken. De toekomst van het Brussels - hoe marginaal ook - lijkt voorlopig gewaarborgd.